3. Werkwijze

 

 


3.1 Hoorzitting

In 2017 zijn er vijf hoorzittingen gehouden. In een hoorzitting worden gemiddeld twee beroepschriften behandeld. Zowel de verwerende partij (urgentiecommissie of corporatie) als de indiener van het beroepschrift worden uitgenodigd voor de hoorzitting. In sommige gevallen laat de indiener van het beroepschrift zich bijstaan door (een) hulpverlener(s) of jurist. Een hoorzitting duurt circa 25 minuten per beroepschrift. Daarna vindt de beraadslaging plaats en neemt de beroepscommissie een besluit.

De indiener van het beroepschrift ontvangt binnen een week na de hoorzitting alvast een schriftelijke vooraankondiging van het besluit. Als het beroepschrift betrekking had op een afwijzend besluit van de urgentiecommissie en de beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, dan wordt binnen een week na de hoorzitting de urgentieverklaring alsnog verleend.

De secretaris stelt het gemotiveerde besluit op in overleg met de voorzitter. Het gemotiveerde besluit wordt vervolgens binnen de vastgestelde termijn van zeven weken na ontvangst van het beroepschrift verzonden aan belanghebbende(n).



3.2 Procedure

In de beroepsprocedure worden twee soorten beroepschriften behandeld. Enerzijds zijn dit beroepschriften gericht tegen een besluit van de urgentiecommissie. Zo kan een beroepschrift gericht zijn tegen een afwijzing van de urgentieaanvraag of het niet toekennen van een plaatsgebonden urgentie waar de woningzoekende om heeft gevraagd. Een beroep kan ook gericht zijn tegen het intrekken van een urgentieverklaring door de urgentiecommissie, bijvoorbeeld vanwege het onterecht weigeren van een woning.

In deze gevallen is de urgentiecommissie de verwerende partij. Een van de voorzitters van de urgentiecommissie geeft tijdens de hoorzitting een toelichting op het besluit waartegen het beroep is gericht. De corporaties zijn in deze procedure geen partij.

Anderzijds behandelt de beroepscommissie beroepschriften van woningzoekenden die zich benadeeld voelen als gevolg van een besluit dat voortkomt uit de uitvoering van het woonruimteverdeelsysteem. Een beroep kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de inschrijving van een woningzoekende of op de aanbieding en toewijzing van een woning. In eerste instantie probeert de woningzoekende het probleem op te lossen met de betreffende woningcorporatie. Wanneer de woningzoekende er samen met de corporatie niet uitkomt, kan een beroepschrift worden ingediend bij de beroepscommissie.

Deze beroepschriften kunnen behandeld worden in een hoorzitting waarbij de beroepscommissie de betreffende corporatie als verwerende partij uitnodigt.

De beroepscommissie is niet bevoegd om beroepschriften te behandelen die betrekking hebben op de beleidsregels van het woonruimteverdeelsysteem, de woning, de woonomgeving, het woningaanbod op de website van Woonkeus Stedendriehoek of gedragingen of bejegening door een medewerker van een corporatie. Klachten over de woning, woonomgeving of gedragingen van medewerkers van corporaties worden doorverwezen naar de klachtencommissie van de betreffende corporatie zelf.

De werkwijze van de beroepscommissie is vastgelegd in het reglement.



3.3 Toetsingskader

De beroepscommissie hanteert in al haar werkzaamheden het regionale toetsingskader, de Samenwerkingsovereenkomst regionale woonruimteverdeling tussen de deelnemende corporaties in Apeldoorn, Brummen, Deventer, Voorst en Zutphen voor de periode 1-7-2017 tot en met 31-12-2019.

De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht worden naar analogie toegepast op de werkzaamheden van de commissie, voor zover dit in de samenwerkingsovereenkomst of in het reglement is vermeld.

Tijdens de beroepsprocedure vindt er een integrale heroverweging plaats van het bestreden besluit. Met inachtneming van de voorgaande regelgeving beoordeelt de beroepscommissie bij beroepschriften die zijn gericht tegen besluiten van de urgentiecommissie of een zelfstandige woonruimte in de huursector onmiddellijk, dan wel uiterlijk binnen vier maanden, in de regio Stedendriehoek noodzakelijk is. Er moet daarvoor duidelijk sprake zijn van een noodsituatie, waarin belanghebbende buiten eigen schuld is terechtgekomen. Bovendien is belanghebbende financieel niet in staat om zelf in deze noodzaak te voorzien (zelfredzaamheid).



3.4 Rechtsmiddel

Conform artikel 7.3 in het reglement staat tegen het besluit van de beroepscommissie geen rechtsmiddel open.