Figuur 1 geeft aan wat de aard is van het beroepschrift. Dit betreft beroepschriften die zijn ingediend tegen een besluit van de urgentiecommissie.

Van de 20 beroepschriften tegen een besluit van de urgentiecommissie had 33% betrekking op een aanvraag om medische redenen. Daarnaast betrof 33% een urgentieaanvraag op psychosociale gronden. Dit zijn vaak complexe aanvragen. Zowel bij psychosociale als medische urgentieaanvragen is een onderbouwing van de specifieke klachten belangrijk, als ook het verband tussen de klachten en de woonsituatie van belanghebbende. Verder viel eveneens 33% van de beroepschriften in de categorie ‘overig’. Hieronder vallen uiteenlopende redenen om een urgentieaanvraag in te dienen, dan wel in beroep te gaan tegen het besluit van de urgentiecommissie hierover.

Figuur 1: Aard van het beroepschrift

Tabel 3: Aard van het beroepschrift

Uit tabel 3 blijkt dat het percentage beroepschriften op basis van psychosociale problematiek fors is toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren, evenals het percentage beroepschriften dat valt in de categorie ‘overig’. Het aandeel medische en financiële beroepschriften, zowel als beroepschriften voortkomend uit relationele problemen, is daarentegen afgenomen.

Bij de beoordeling door de beroepscommissie is er sprake van een integrale heroverweging. De beroepscommissie neemt een nieuw besluit over de situatie die aan haar wordt voorgelegd en maakt daarbij gebruik van alle voorliggende informatie. Dit kan meer, of andere, informatie zijn dan de urgentiecommissie ter beschikking had ten tijde van haar beoordeling van de situatie. De beoordelingen van de urgentie- en beroepscommissie en de motiveringsgronden die daarbij een rol spelen, kunnen daarom niet volledig met elkaar worden vergeleken. Evenmin kan een gegrond beroepschrift geïnterpreteerd worden als zou de urgentiecommissie tot een verkeerd besluit zijn gekomen.

In het verslagjaar zijn er drie beroepschriften behandeld tegen de uitvoering van het woonruimteverdeelsysteem (2016: 7; 2017: 0). Eén beroepschrift is behandeld in een hoorzitting en daarna gegrond verklaard.

De andere twee beroepschriften zijn administratief afgehandeld. Eén beroepschrift had betrekking op het woonruimteverdeelbeleid. De beroepscommissie heeft de indiener van dit beroep laten weten dat de commissie niet bevoegd is om klachten over het beleid in behandeling te nemen.

Het andere beroepschrift betrof een woningzoekende die het niet eens was met haar uitschrijving bij Woonkeus Stedendriehoek. Na tussenkomst van de beroepscommissie heeft belanghebbende dit naar tevredenheid kunnen regelen met de corporatie die verantwoordelijk was voor de uitschrijving. Dit maakte verdere behandeling van het beroepschrift door de commissie overbodig.

Als tijdens de behandeling van een beroepschrift blijkt dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om op dat moment een zorgvuldige beoordeling te kunnen maken, kan de beroepscommissie besluiten tot aanhouding van het beroep. De beroepscommissie vindt het in dat geval noodzakelijk om aanvullende informatie op te vragen om tot een weloverwogen besluit te kunnen komen. In 2018 is het driemaal voorgekomen dat een beroepszaak werd aangehouden.

Voor het behandelen van een beroepschrift staat een termijn van zeven weken na ontvangst van het beroepschrift door de beroepscommissie. Wanneer een beroepszaak wordt aangehouden kan dit leiden tot een termijnoverschrijding. In het verslagjaar is er tweemaal sprake geweest van een termijnoverschrijding.