2. BESLUITEN BEROEPSCOMMISSIE

 

In tabel 2 is het aantal ingediende beroepschriften tegen een besluit van de urgentiecommissie te zien in de afgelopen jaren. In vergelijking met vorige jaren zijn de verschillen hierin niet heel groot.

Aantal beroepschriften tegen een besluit van de urgentiecommissie
Jaar 2017 2018 2019
Aantal ingediende beroepschriften 15 20 21
Behandeld in hoorzitting 12 18 17
Gegrond 6 8 10
Ongegrond 8 10 11

Tabel 2: Aantal beroepschriften tegen een besluit van de urgentiecommissie


   Casus:

Mevrouw, meneer en hun 2 kinderen wonen in een flat op de 2e verdieping. Zij vragen urgentie aan omdat de woning te klein is. Het oudste kind is verstandelijk beperkt en kan in de huidige woning niet goed functioneren.

De urgentiecommissie wijst de aanvraag af. Gezinsuitbreiding in een niet passende woning is een eigen verantwoordelijkheid van betrokkenen. De urgentiecommissie is van mening dat de ouders voor de geboorte van hun jongste kind redelijkerwijs hadden kunnen weten dat de woning niet meer passend zou zijn.

In de beroepsprocedure leveren de ouders nadere informatie aan over de beperkingen van hun oudste kind. Zij hebben een lange weg van onderzoeken achter de rug. Inmiddels is vastgesteld welke beperkingen hun kind precies heeft en wat ervoor nodig is om haar een veilige woon- en leefomgeving te bieden.

Uit de aangeleverde informatie stelt de beroepscommissie vast dat het woonprobleem in feite al bestond voordat het jongste kind werd geboren. Op dat moment was alleen nog niet duidelijk wat de aard en impact van de beperkingen van het oudste kind precies waren. Dit is inmiddels wel bekend. Uit de aangeleverde gegevens blijkt dat de huidige woning, met beperkte ruimte binnenshuis en een balkon, geen veilige woonomgeving biedt. De ouders doen wat binnen hun mogelijkheden ligt om de situatie te optimaliseren, maar hun mogelijkheden zijn in de huidige woning beperkt. Om niet alleen aan het oudste kind, maar aan het hele gezin, een veilig woon- en leefomgeving te bieden, meent de beroepscommissie dat een verhuizing binnen 4 maanden noodzakelijk is. De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en geeft alsnog een urgentie.


2.1 AARD VAN HET BEROEPSCHRIFT

Figuur 1 geeft aan wat de aard is van het beroepschrift. Dit betreft beroepschriften die zijn ingediend tegen een besluit van de urgentiecommissie.

Van de 21 beroepschriften tegen een besluit van de urgentiecommissie betrof 21% een aanvraag om medische redenen. Eveneens 21% van de aanvragen had betrekking op psychosociale gronden. Dit zijn vaak complexe aanvragen. Zowel bij psychosociale als medische urgentieaanvragen is een onderbouwing van de specifieke klachten belangrijk, als ook het verband tussen de klachten en de woonsituatie van belanghebbende.

29% Van de beroepschriften kwam voort uit situaties waaraan een relatieverbreking ten grondslag lag. Verder viel eveneens 29% van de beroepschriften in de categorie ‘overig’. Hieronder vallen uiteenlopende redenen om een urgentieaanvraag in te dienen, dan wel in beroep te gaan tegen het besluit van de urgentiecommissie hierover, zoals overlast, gezinshereniging en een beroep tegen het weliswaar verkrijgen van een urgentie, maar niet plaatsgebonden.



Figuur 1: Aard van het beroepschrift


Aard van het beroepschrift
Jaar 2017 2018 2019
Psychosociaal 20% 33% 21%
Financieel 10% 0% 0%
Medisch 40% 33% 21%
Relatiebreuk 20% 0% 29%
Overig 10% 33% 29%

Tabel 3: Aard van het beroepschrift


Uit tabel 3 blijkt dat beroepschriften op basis van medische en psychosociale problematiek zijn afgenomen ten opzichte van 2018. Beroepschriften die voortkomen uit een situatie van relatiebreuk zijn fors gestegen ten opzichte van 2018 toen er geen enkel beroepschrift was in deze categorie. Hierin is ook ten opzichte van 2017 een stijging te zien.


   Casus:

Mevrouw (22 jaar) woont met haar kindje (2 jaar) in bij haar moeder in een huurwoning op naam van moeder. Moeder overlijdt plotseling. Mevrouw kan de huur van de woning niet overnemen en raakt haar woonruimte kwijt. Zij trekt met haar kindje in bij een vriendin en vraagt ondertussen urgentie aan. Daarin geeft mevrouw aan dat zij psychische klachten heeft.

De urgentiecommissie wijst de aanvraag voor urgentie af. De commissie stelt vast dat mevrouw nog niet eerder zelfstandig heeft gewoond. Zij heeft altijd ingewoond bij ofwel haar moeder, of haar vader. De ouders van mevrouw zijn al langere tijd gescheiden. Mevrouw heeft haar kindje gekregen zonder dat zij over een eigen, passende woonruimte beschikte. De urgentiecommissie beschouwt dit als een eigen verantwoordelijkheid. Vanuit de beleidsregels wordt een eigen verantwoordelijkheid niet langer dan 3 jaar verwijtbaar gesteld. Deze termijn is in het geval van mevrouw nog niet verstreken. Het verlies van moeder is uiteraard een verdrietige situatie die mevrouw is overkomen. Dit neemt de eigen verantwoordelijkheid voor de gezinsuitbreiding zonder passende woonruimte echter niet weg. Volgens een rapport van Bureau Leijten & van Hoek zijn de psychische klachten (spanningen, stress) passend bij de situatie en behandelbaar. De urgentiecommissie ziet in deze klachten geen grond voor urgentie.

Mevrouw gaat in beroep tegen het besluit van de urgentiecommissie. In de beroepsprocedure laat zij weten inmiddels bij haar vader te zijn ingetrokken, maar hij gaat verhuizen waardoor zij opnieuw haar woonruimte kwijt zal raken. Mevrouw benadrukt de nijpende situatie.

De beroepscommissie oordeelt dat er geen sprake is van een woonnoodsituatie. Mevrouw en haar kindje wonen in bij vader, zoals zij in het verleden ook hebben gedaan. Het blijkt niet dat dit tot grote problemen leidt. Mevrouw kan niet aantonen dat haar vader concrete stappen heeft gezet om te verhuizen, waardoor er geen zicht is op het verliezen van de woonruimte. De beroepscommissie ziet daarin dan ook geen dreigend woonprobleem. De beroepscommissie sluit zich voor het overige aan bij het besluit van de urgentiecommissie: er is sprake van een eigen verantwoordelijkheid voor de gezinsuitbreiding en de ernst van de psychische klachten is onvoldoende aangetoond. De beroepscommissie verklaart het beroepschrift ongegrond. Er wordt geen urgentie verleend aan mevrouw.


2.2 VERGELIJKING BESLUITEN VAN DE URGENTIE- EN BEROEPSCOMMISSIE

Bij de beoordeling door de beroepscommissie is er sprake van een integrale heroverweging. De beroepscommissie neemt een nieuw besluit over de situatie die aan haar wordt voorgelegd en maakt daarbij gebruik van alle voorliggende informatie. Dit kan meer, of andere, informatie zijn dan de urgentiecommissie ter beschikking had ten tijde van haar beoordeling van de situatie. De beoordelingen van de urgentie- en beroepscommissie en de motiveringsgronden die daarbij een rol spelen, kunnen daarom niet volledig met elkaar worden vergeleken. Evenmin kan een gegrond beroepschrift geïnterpreteerd worden als zou de urgentiecommissie tot een verkeerd besluit zijn gekomen.