2. TOEKENNEN VAN URGENTIE

 

In 2019 heeft de urgentiecommissie 199 urgentieaanvragen (2019: 66%; 2018: 75% ; 2017: 69%) toegekend. Bij een reguliere toekenning voldoet aanvrager aan alle voorwaarden om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen.

Voorrang wordt bij hoge uitzondering verleend indien wordt aangetoond c.q. aannemelijk wordt gemaakt dat zelfstandige woonruimte in de huursector onmiddellijk dan wel uiterlijk binnen vier maanden in de regio Stedendriehoek noodzakelijk is. Er moet duidelijk sprake zijn van een noodsituatie, waarin belanghebbende buiten eigen schuld is terechtgekomen. Bovendien is belanghebbende niet in staat om zelf in deze noodzaak te voorzien (zelfredzaamheid).


   Casus:

Mevrouw (54 jaar) dient een aanvraag in vanwege psychische problemen die zijn ontstaan na trauma’s in haar jeugd. Zij woonde 15 jaar samen met haar inmiddels ex-partner. Deze relatie is 2 jaar geleden verbroken. Er waren geen inwonende kinderen die mee verhuisden. Sinds de relatiebreuk woont mevrouw bij haar moeder in een kleine seniorenwoning. Deze inwoonsituatie was in principe van tijdelijke aard en de hulp van haar moeder kwam mevrouw goed uit in de tijd dat het niet goed met haar ging. Mevrouw is in behandeling geweest voor haar problemen en het gaat nu goed met haar. Zij zou weer zelfstandig kunnen en willen wonen.

Bureau Leijten & Van Hoek heeft onderzoek verricht naar de problemen van mevrouw in relatie tot de woonsituatie. Het bureau concludeert dat mevrouw in staat is weer een zelfstandige huishouding te voeren en dat de inwoonsituatie voor mevrouw en haar moeder leidt tot ernstige spanningen tussen beiden. In principe is de seniorenwoning ook te klein voor bewoning door twee volwassenen.

Op basis van het uitgebrachte advies van bureau Leijten & Van Hoek besluit de urgentiecommissie om een urgentie toe te kennen. Er is sprake van een woonnoodsituatie en mevrouw is niet verantwoordelijk voor het ontstaan van haar woonprobleem. Ook vindt de commissie dat mevrouw, gezien haar leeftijd en het feit dat zij eerder jarenlang zelfstandig heeft gewoond, niet op een andere manier haar woonprobleem zou kunnen oplossen. De commissie vindt dat op basis van de beschikbare informatie in het urgentiedossier, voor mevrouw de noodzaak is aangetoond om binnen 4 maanden over een zelfstandige woonruimte te beschikken.


2.1 DE URGENTIETOEKENNING, EEN ANDERE BELANGENAFWEGING

De beslissing of iemand wel of niet urgent is, wordt gemaakt op basis van het beschreven beleid. Elke situatie kent echter unieke aspecten en moet dus individueel beoordeeld worden. Zo kan het voorkomen dat aanvrager niet voldoet aan alle voorwaarden om voor urgentie in aanmerking te komen en de commissie een andere belangenafweging maakt. De commissie kan bijvoorbeeld de eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan van het woonprobleem minder zwaar wegen dan de woonnoodsituatie en op grond daarvan toch een urgentie verlenen. De commissie zal in die individuele gevallen waarbij zij een andere afweging maakt, het besluit goed onderbouwen en met toetsbare feiten motiveren.

   Casus:

De relatie van mevrouw (40 jaar) is verbroken. Zij heeft alle benodigde documenten inzake de relatieverbreking aangeleverd bij haar urgentieaanvraag. Mevrouw heeft twee kinderen uit een vorige relatie. Deze werd verbroken in 2014, waarna mevrouw introk in de woning van haar huidige ex-partner. Na 2 jaar heeft zij medehuurderschap aangevraagd en gekregen. Er is sprake geweest van een dreigende situatie, veroorzaakt door het gedrag van haar ex-partner, waardoor de kinderen van mevrouw steeds angstiger werden.

In de regel vindt de commissie dat er in geval van een relatieverbreking en het hebben van een gezamenlijke woning, gebruik moet worden gemaakt van de rechten die men van rechtswege heeft. In het geval van mevrouw betekent dit dat zij het huurrecht van de woning op kon eisen. Omdat zij dit niet heeft gedaan, zou dit kunnen leiden tot afwijzing van de urgentieaanvraag. De commissie oordeelde in dit specifieke geval echter anders.

In het belang van de kinderen, waarvan de ex-partner niet de vader is en die aantoonbaar te lijden hebben onder de situatie, vindt de commissie de woonnoodsituatie, waarin mevrouw met haar kinderen verkeert, zwaarder wegen dan de eigen verantwoordelijkheid voor het niet opeisen van de woning. Om die reden is er in dit specifieke geval wel een urgentieverklaring verstrekt.


2.2 URGENTIE ONDER VOORWAARDE VAN ACCEPTATIE VAN BEGELEIDING

De mogelijkheid bestaat om een urgentie toe te kennen onder een bepaalde voorwaarde. Artikel 3.1 in Bijlage 4 van de Samenwerkingsovereenkomst benoemt het accepteren van begeleiding als voorwaarde die aan een urgentietoekenning kan worden verbonden. De commissie past deze voorwaarde alleen toe in uitzonderlijke gevallen en motiveert deze in haar besluit.

Een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding kan worden verstrekt aan personen met zodanige psychische en/of psychosociale problemen dat woonbegeleiding geïndiceerd is.

Bij een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding vraagt de commissie de woningzoekende om een hulpverleningsovereenkomst aan te leveren. Deze moet voor een bepaalde periode zijn afgesloten met een bepaalde hulpverlenende instantie. Pas nadat de hulpverleningsovereenkomst is aangeleverd, activeert de commissie de urgentieverklaring en kan de woningzoekende met voorrang op woonruimte reageren. Zolang er geen overeenkomst is aangeleverd, kan de woningzoekende dus ook niet van een voorrangspositie gebruik maken. Voor het aanleveren van een hulpverleningsovereenkomst staat een termijn van twee maanden.

De positie van de woningzoekende met een urgentie onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding is gelijk aan die van andere urgent woningzoekenden: hij/zij kan zelf reageren op het woningaanbod en kan dus zelf kiezen op welke woning hij/zij reageert.

In 2019 heeft de urgentiecommissie geen urgenties onder voorwaarde van acceptatie van begeleiding afgegeven.


2.3 WONINGWEIGERING

Een woningzoekende die géén urgentiestatus heeft, mag een aangeboden woning weigeren. Als deze woningzoekende echter op een later moment urgentie aanvraagt, zal de commissie in haar beoordeling meenemen of er woningen zijn geweigerd in de periode sinds het woonprobleem is ontstaan. Als blijkt dat aanvrager gedurende het bestaan van het woonprobleem een passende woning heeft geweigerd, zonder dat daar excuserende omstandigheden voor waren, dan zal de commissie de aanvraag afwijzen. De reden van afwijzing zal zijn dat aanvrager, in de tijd dat het woonprobleem bestaat, het woonprobleem zelf had kunnen oplossen door de aangeboden woning te accepteren.

Een woningzoekende die wél een urgentiestatus heeft, mag in principe een passend woningaanbod niet weigeren. Dit is vastgelegd in artikel 7.8 van het Reglement Regionale Urgentiecommissie regio Stedendriehoek (hierna: het Reglement). Als een urgent woningzoekende, naar het oordeel van de corporatie, onterecht een woning weigert, geeft de corporatie dit direct door aan het secretariaat van de urgentiecommissie. De urgentie van de betreffende woningzoekende wordt dan tijdelijk opgeschort in afwachting van het definitieve besluit van de urgentiecommissie. De corporatie stelt de woningzoekende hier vooraf van op de hoogte. De urgentiecommissie neemt uiteindelijk een besluit of de woningweigering terecht of onterecht is geweest. Afhankelijk van de beslissing wordt de urgentie weer geactiveerd of definitief ingetrokken.

In 2019 zijn er geen woningweigeringen door urgent woningzoekenden voorgelegd aan de urgentiecommissie.


2.4 VERLENGEN VAN URGENTIE

Conform artikel 7.5 van het Reglement kan een woningzoekende met urgentie een verzoek indienen om de urgentietermijn te verlengen. Aanvrager kan dit verzoek indienen in de laatste maand waarin de urgentieverklaring geldig is. Bij de beoordeling van het verlengingsverzoek kijkt de commissie onder andere naar het zoekgedrag van de woningzoekende vanaf het moment dat hij/zij de urgentieverklaring kreeg.

In 2019 is er vijfmaal een verzoek gedaan om de urgentie te verlengen. Van deze verzoeken is de velenging driemaal toegekend en eenmaal afgewezen. In één geval hoefde de verlenging niet meer behandeld te worden, omdat aanvrager net voor de behandeling van het verzoek zelf een woning vond.


2.5 VERZILVERING VAN DE URGENTIE

In het jaar 2019 hebben 203 woningzoekenden met een urgentiestatus in de regio Stedendriehoek een woning verkregen (2018: 190; 2017: 147). In figuur 2 is te zien in welke gemeente deze woningzoekenden met behulp van hun verkregen urgentie een woning hebben gevonden.


Figuur 2: Verzilverde urgenties per gemeente


2.6 TOEGANG TOT DE WONINGMARKT

In tabel 3 is te zien tot welk percentage van het totale geadverteerde woningaanbod per gemeente urgent woningzoekenden in 2019 toegang hadden. Een corporatie mag jaarlijks maximaal 20% van het vrijkomend aanbod van de zelfstandige woonruimte die zij in eigendom heeft, uitsluiten voor urgent woningzoekenden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende voorrangsposities op de woningmarkt. In deze tabel gaat het over woningzoekenden die een urgentieverklaring krijgen van de urgentiecommissie.


Toegang urgent woningzoekenden tot de woningmarkt
Gemeente Totale aanbod Geen voorrang sociaal/medisch urgenten
Apeldoorn 936 21%
Brummen 120 13%
Deventer 681 10%
Lochem 43 0%
Voorst 86 9%
Zutphen 393 10%

Tabel 3: Toegang urgent woningzoekenden tot de woningmarkt