3. AFWIJZEN VAN URGENTIE

 

In 2019 wees de urgentiecommissie 62 urgentieverzoeken (2019: 21%; 2018: 20% ; 2017: 12%) af. Een urgentieverzoek wordt afgewezen als er niet wordt voldaan aan de criteria om voor urgentie in aanmerking te komen. Tabel 4 geeft de gronden weer waarop aanvragen in het verslagjaar zijn afgewezen. Omdat een aanvraag op meerdere gronden kan worden afgewezen, komt het totaal uit tabel 4 niet overeen met het totaal aantal afwijzingen.


 
Reden van afwijzing Aantal
Geen woonnoodsituatie 44
Eigen verantwoordelijkheid ontstaan 14
Eigen verantwoordelijkheid oplossen 10
Zelfredzaam met inschrijftijd 3
Geen contra-indicatie voor onzelfstandige woonruimte 4
Geen relatie wonen-problematiek 4
Overlast/conflict buurt 3
Geen 50% ouderlijke zorg 2
Aanvrager woont geen 12 maanden in regio Stedendriehoek 3
Overige 9
Totaal 96

Tabel 4: Reden voor afwijzing


De urgentiecommissie geeft in haar besluiten een inhoudelijke motivering waarom een aanvraag is afgewezen. Het grootste deel van de aanvragen wordt afgewezen omdat de urgentiecommissie meent dat er onvoldoende is aangetoond dat er sprake is van een woonnoodsituatie die verhuizen binnen vier maanden na het ontstaan van het woonprobleem noodzakelijk maakt. Daarnaast is het bestaan van een eigen verantwoordelijkheid voor het ontstaan, dan wel het oplossen van het woonprobleem een belangrijke reden voor het afwijzen van een urgentieaanvraag.


   Casus:

Meneer woont met zijn echtgenote en 2 kinderen in een appartement op de 2e verdieping. Hij vraagt urgentie aan, omdat hij de woning te klein vindt. Het oudste kind is verstandelijk beperkt en kan in de huidige woning niet goed functioneren. Er is door de urgentiefunctionaris een rapport aangevraagd van Bureau Leijten & Van Hoek. Dit rapport maakt deel uit van de urgentieaanvraag. Hierin wordt aangegeven dat de psychische problemen van het oudste kind het wonen in de woning lastig maakt voor alle betrokkenen en dat er sprake is van een woonnoodsituatie.

De urgentiecommissie oordeelt dat de woonsituatie niet ideaal is gezien de problematiek die speelt. De commissie vindt echter dat onvoldoende is aangetoond dat er sprake is van een woonnoodsituatie die dringend moet worden opgelost.

Voor de commissie is namelijk uit de rapportage onvoldoende gebleken dat de klachten van het oudste kind zodanig ernstig zijn, dat een verhuizing naar andere woonruimte binnen 4 maanden om die reden noodzakelijk is. Bovendien vindt de commissie dat meneer en mevrouw zelf verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de huidige woonsituatie. De woning waarin aanvrager met zijn gezin woont, heeft twee slaapkamers en was adequaat voor een gezin met 1 kind. De gezinsuitbreiding met een tweede kind heeft geleid tot ruimtegebrek in de woning. De problemen van het oudste kind waren toen al bekend. De gevolgen van gezinsuitbreiding in een volgens aanvrager niet passende woonruimte, wordt beschouwd als een eigen verantwoordelijkheid van betrokkenen. Op bovengenoemde gronden wordt de aanvraag afgewezen.


Zoals gesteld in artikel 7.2 van het Reglement kunnen woningzoekenden in beroep gaan tegen een besluit van de urgentiecommissie. De Regionale Beroepscommissie regio Stedendriehoek behandelt deze beroepschriften. In de beroepsprocedure is er sprake van een integrale heroverweging waarin dus ook nieuwe feiten en omstandigheden worden meegenomen. In een enkel geval kan het nodig zijn om in de beroepsprocedure (alsnog) een extern adviesrapport op te vragen.